De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de successiewet regelt een (zeer) ruimhartige vrijstelling bij schenking en vererving van ondernemingsvermogen:
Met uitzondering van een aanmerkelijk belang van 5% van de waarde van het ondernemingsvermogen geldt de BOR niet voor beleggingsvermogen. Daarom zal de belastingplichtige proberen zo veel mogelijk vermogensbestanddelen als ondernemingsvermogen aan te merken. Aan derden verhuurd vastgoed wordt in de regel gezien als beleggingsvermogen.
Dit werd onlangs nog besloten door Rechtbank Arnhem (5 maart 2013, AWB 12/1097). In deze zaak was sprake van schenking van een bv waarin bedrijfspanden en woonhuizen aan derden werden verhuurd. De directeur grootaandeelhouder was van mening dat sprake was van een onderneming, gezien de vele werkzaamheden die binnen de vennootschap werden verricht, zoals
De inspecteur was van mening dat hier geen sprake was van een onderneming. Gevolg: BOR niet toepasbaar. Van belang is overigens nog dat qua begrip ‘onderneming’ in dit verband moet worden aangesloten bij de Wet op de inkomstenbelasting; het gegeven dat een bv over de exploitatieresultaten altijd belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, is niet relevant. De rechtbank overwoog dat pas sprake is van een onderneming als de exploitatie (mede) geschiedt door middel van arbeid die naar aard en omvang onmiskenbaar tot doel heeft het behalen van redelijkerwijs te verwachten voordelen die het rendement bij normaal vermogensbeheer te boven gaan. De rechter verwijst hierbij naar diverse arresten van de Hoge Raad.
De rechtbank was het met de inspecteur eens dat de belastingplichtige niet aannemelijk had gemaakt dat sprake was van meer dan normaal vermogensbeheer. De rechtbank overwoog onder meer:
Ondanks voornoemde redenen, kan het goed te verdedigen zijn dat het vermogensbeheer wel een ondernemingsactiviteit is.
Dus als u twijfelt of de BOR van toepassing is: laat u bijstaan!