Er zijn een aantal momenten bij een bedrijfsovername waarbij derden betrokken raken. Tenzij u de onderneming volledig uit eigen middelen kunt en wilt betalen, is een financiering van de overname nodig.
Van oudsher worden banken gevraagd om te financieren. Andere mogelijke kapitaalverstrekkers zijn familie en vrienden, de verkoper, een participatiemaatschappij, een financieringsmaatschappij of crowd funding. Elke kapitaalverstrekker kent zijn of haar eigen voor- en nadelen. Ze verschillen in de mate van borgstelling of zeggenschap die ze eisen of wensen.
Daarom wordt hier verder over ‘kapitaalverstrekkers’ geschreven, omdat banken niet de enige leveranciers zijn van geld.
Een financier zal het risico tot een minimum willen beperken. Er bestaat een verband tussen het risico en de kostprijs van de financiering, rente ofwel interest geheten. En er bestaat een onevenredig verband tussen de rente die men kan lenen en de hoogte van de financiering. Met andere woorden: een hogere rentepercentage leidt tot een lagere financieringsruimte.
Bij de financieringsaanvraag wordt meestal verzocht om een ondernemingsplan, ook wel businessplan genoemd. Maar niet alleen dat plan vinden de relatiebeheerders van de bank relevant, maar ook de aanvrager. Een financier let niet alleen op kwantitatieve aspecten (lees: ‘de cijfers’) maar ook op de kwalitatieve punten. Zo wordt de kwaliteit van de ondernemer beoordeeld, die mede afhangt van de trackrecord (lees: ‘Curriculum Vitae’) van de aanvrager en de betrokken onderneming.
Bankmedewerkers zeggen wel eens: “eerst de vent, dan de tent”.
Daarnaast wordt een indruk gevormd over de rentabiliteit, de solvabiliteit en de zekerheden. Ook het soort overdracht is relevant. Zo financiert een bank meestal het liefst een aandelentransactie, omdat deze vorm in de regel een lagere financiering behoeft en dit het risico vermindert.
Als een bank een overname niet financiert, kan er natuurlijk verder worden gezocht naar andere kapitaalverstrekkers. Toch blijkt hieruit wel een signaal, namelijk of het plan haalbaar is.
Ook als er door kapitaalverstrekkers (mondeling) een financiering wordt toegezegd, is het verstandig in de verkoopovereenkomst een financieringsvoorbehoud te formuleren.
Verder, het verschilt per bank of zelfs per regio of ze willen financieren en onder welke condities ze de lening verstrekken.
In de praktijk zagen we dat een bank akkoord ging met de financiering van een bedrijfsovername en dat op het laatste moment de interne regels voor die bank wijzigden, waardoor ze zich terugtrokken als kapitaalverschaffer. Zonder financieringsvoorbehoud kan dit nare gevolgen hebben.